In het najaar van 2014 is een bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd naar het resterende huis van de verdwenen buitenplaats 'Huize Duinwijk' in Beverwijk. De aanleiding is de planvorming voor restauratie en herinrichting van het pand naar ontwerp van Bastiaan van de Kraats van bureau 1meter98.
Het perceel aan de Zeestraat 127 in Beverwijk ligt in het driehoekige gebied dat wordt omsloten door de Zeestraat aan de zuidzijde, de Groenelaan aan de oostzijde en de Duinwijklaan aan de noordzijde.
Uit het onderzoek, waarbij ook het historische constructiehout dendrochronologisch is onderzocht, blijkt een fasering op hoofdlijnen als volgt:
Fase 0: 1640-1650. De ontstaansperiode van de éénlaagse opstal met zadeldak valt samen met de nieuwbouw van het Huis Duinwijk door Jan Bicker in het midden van de 17e eeuw.
Fase 1: 1710-1720. Het koetshuis is naar de weg toe aan de zuidzijde uitgebreid met het langgerekte éénlaagse voorhuis met zadelkap.
Fase 2: 1735-1745. Aan het koetshuis is langs de beek aan de oostzijde een éénlaags volume met zadelkap geschakeld.
Fase 3: 1800-1810. Na de sloop van het Huis Duinwijk aan het eind van de 18e eeuw is het perceel herverkaveld en verkleind tot de huidige omvang. De aangeluifde aanbouw en de dakkapel van het voorhuis behoren tot deze fase.
Fase 4: 1850-1860. Een ingrijpende bouwcampagne vond plaats halverwege de 19e eeuw. Aan de noordzijde van het oorspronkelijke bouwvolume en ten westen van de 18e eeuwse kamerwoningen werd een hoge houten hooiberging gebouwd. Noordelijk daaraan werd een stenen stalling met lessenaarsdak gerealiseerd.
Fase 5: 1930-1960. De laatste uitbreidingen zijn verdwenen in de 20ste eeuw. Rond 1930 is eerst de hooiberging in onbruik geraakt en ingestort. Enkele decennia later is ook de stalling gesloopt. De bouwvolumes zijn sindsdien niet meer aangepast.
Fase 6: 1995-2005. Recente restauraties hebben geleid tot het huidige aanzien.
Het totale pand in zijn huidige vorm heeft een hoge monumentwaarde, gezien het nog steeds duidelijk afleesbare ontstaan op die plek in de stad, als resterend onderdeel van de verdwenen buitenplaats Duinwijk aan de Scheijbeeck, alsook de ouderdom van de draagconstructie, XVIIb (tweede kwart van de 17e eeuw) en XVIIIa (eerste kwart van de 18e eeuw).
In hoofdlijnen worden daarnaast de gevels hoog gewaardeerd, behoud is noodzakelijk. Van de draagconstructie is naast het metselwerk van de authentieke bouwmuren de historische houtconstructie van de vloerbalklagen en de resterende kapconstructie van het voorhuis van belang.
Reacties
U kunt deze conversatie volgen door in te schrijven op de reactiefeed van dit bericht.