Aan de Binnenluiendijk 2 in Hoorn staat een bijzonder dubbelpand met een bewogen geschiedenis. Het heeft meerdere functiewijzigingen ondergaan. Oorspronkelijk is het gebruikt als Kamer van de Geoctrooieerde Westindische Compagnie. Na beëindiging van handel ‘op de West’ richtte de Vaderlandsche Maatschappij voor Rederij en Koophandel het pand in als Konst-, Schilder- en Behangselfabriek. Het is zelfs korte tijd in gebruik geweest als ziekenhuis, voordat het in de late 19e eeuw werd ingericht als vrijmetselaars-loge. Tot op de dag van vandaag is de Loge West Friesland in het pand gehuisvest. Daarnaast is het vanaf 1985 onderkomen van een tweede loge, de Eenhoorn. Ook de Vaderlandsche Maatschappij is nog altijd huurder van een gedeelte. Voor het beheer van het gebouw is de Broeder Noot Stichting verantwoordelijk gesteld.
Ondanks, maar ook juist door de aanpassingen in de voorbije eeuwen heeft het gebouw tegenwoordig als totaal een hoge monumentale waarde. Het perceel geniet beschermde status als rijksmonument.
De aanleiding voor dit onderzoek is de uitvoering van herstelwerkzaamheden en kleinere aanpassingen aan de tempelzaal van de loge. Het ontwerp hiervoor is van architect Hans Witte uit Berkhout en het werk is in 2011 uitgevoerd door Bouwbedrijf Hoorn 80. Max en (dochter) Leonieke Polman voerden het (restauratie)schilderwerk uit.
Vanaf het ontstaansjaar 1622 (fase 0), vastgesteld op basis van dendrochronologisch onderzoek, heeft het pand zich in meerdere bouwfasen ontwikkeld.
Fase 1 – in 1629 worden de (pak)huizen aangepast door de nieuwe eigenaar, de WIC.
Fase 2 – in 1784 voegt de WIC twee panden samen in Lodewijk XVI-stijl.
Fase 3a-b – in 1791 worden interne aanpassingen verricht voor de behangselfabriek. Omstreeks 1830 richt eigenaar gemeente Hoorn het pand in als dependance van het stadsziekenhuis.
Fase 4a-b – in 1872 richt de Loge West Friesland het pand in als bijeenkomstruimte.
Fase 5a-k – verbouwingen in de 20ste eeuw hebben geleid tot de huidige staat.
Een bijzonder onderdeel in het westelijke huis is de zogenaamde platenvloer van de beletage boven de kelder. Het is het enige voorbeeld van een dergelijke vloerconstructie in Hoorn. In plaats van een traditionele balklaag met vloerdelen bestaat het uit grenen platen met een dikte van 13 cm en een breedte variërend van 28 tot 53 cm. Bij ontmanteling van een latere vloer zijn aan de bovenzijde van de platenvloer zowel bouwsporen als merktekens aangetroffen (zie tekening hieronder).
Reacties
U kunt deze conversatie volgen door in te schrijven op de reactiefeed van dit bericht.